In de rubriek De Platenkast gaat Follow The Music op bezoek bij iemand uit de muziekscene om eens in zijn of haar platenkast te neuzen. In deze aflevering Paul van Leur, mede eigenaar van platenzaak de Waaghals.
Wat zit er nu in de cd-speler/draaitafel?
“Een reissue van Bollywood Dharmata, een Bollywood-klassieker.”
Bollywood muziek?
“Sommige Bollywood-muziek vind ik heel goed. Vanaf mijn zestiende of zeventiende luister ik al heel intensief muziek. Vooral naar de VPRO. Zij hadden toen een programma genaamd De Wereldontvanger. Tijdens de eerste afleveringen van het programma werd er geen commentaar geleverd. Er werd alleen maar muziek gedraaid. Die uitzendingen waren een soort collages. Daar kwam de meest vreemde wereldmuziek langs, waaronder Bollywood. Dat vond ik echt te gek met die fuzz-gitaartjes en de rare mix van westerse invloeden en arrangementen.”
“In die tijd, we hebben het dan over 1987 – 1988, had ik ook een vriendin die ergens in Heumen woonde met haar kind. Zij had van die dreadlocks. Ik ging daar één of twee keer per week heen om muziek te luisteren. Ik nam dan alle muziek van de VPRO op waarvan ik dacht dat zij het ook leuk zou vinden en dan gingen we dat luisteren en lekker blowen. De hele avond draaiden wij die bandjes. Als je eenmaal met wereldmuziek in aanraking komt en er echt naar gaat luisteren, gaat er ook letterlijk een wereld voor je open. Wat er allemaal is gemaakt!”
Dus de Bollywood-muziek is niet vanwege de films?
“Nee, haha. Die films zijn niet te doen!”
Wat voor muziek werd er bij jullie thuis gedraaid?
“Thuis stond de radio altijd aan. Mijn ouders hadden een platencollectie van niks en dat was ook nog voornamelijk operette en een verdwaalde James Last en Glenn Miller. Ik zat zelf vanaf mijn tiende of zo met mijn vinger bij de cassetterecorder. Als de Veronica Top 40 op de radio was, nam ik de liedjes die ik leuk vond op. Dat bandje luisterde ik dan maandenlang en als ik het beu was, maakte ik weer een nieuw bandje.”
Wat was de eerste plaat die je zelf kocht?
“Mijn eerste plaat heb ik samen met drie vriendinnen van de middelbare school gekocht. Dat was Toontje Lager met Er Op Of Er Onder. Daarvoor heb ik ook een verzamelaar van K-tel gekocht met 40 surfhits. Die heb ik heel veel gedraaid. Bijna alle nummers heb ik nu ook op originele single. Volgens mij was die verzamelaar de eerste plaat die ik zelf mocht kopen. Gekocht bij de lokale platenzaak. Vraag mij niet waarom ik juist die plaat kocht. Wellicht was er op dat moment een reclame van die plaat of dat ik een bepaald nummer kende dat op die plaat stond, ik weet het eigenlijk niet.”
Dertig jaar Oor magazine
“Ik ben pas echt in de muziek gedoken en zelf actief gaan zoeken, toen ik een jaar of 15 of 16 was. Omdat wij thuis een winkel hadden, konden wij eigenlijk nooit op vakantie. In die tijd las ik veel en ik heb toen een keer bij de bibliotheek een boek over zoveel jaar Oor magazine meegenomen. Daar stonden interviews in met alle grote namen, Lou Reed, Bob Dylan, Captain Beefheart en Frank Zappa. Allemaal namen die ik eigenlijk niet kende. In Beneden-Leeuwen waar ik woonde, stond immers alleen de radio aan en daar werd die muziek niet gedraaid. De VPRO was er alleen op woensdag en er was uiteraard geen internet. Je kwam niet in aanraking met die muziek.”
“Daarna ben ik ook de Oor ook gaan kopen. Achterin had je toen nog een top 15 genaamd de Oase. Daar ben ik toen lukraak platen uit gaan bestellen die er in stonden. Ik dacht toen dat als het daarin stond het ook gewoon goed moest zijn. Af en toe ging ik dan naar de platenwinkel in Druten, maar daar hadden ze natuurlijk die platen ook niet. Die lui bestelden de platen dan voor mij. De eerste was Too Tough To Die van The Ramones. Een week later was die er eindelijk en ik ben toen snel naar huis gegaan om die plaat luisteren. Ik weet nog dat ik eigenlijk niet zo goed wist wat ik daarvan moest vinden.”
Je wist dus eigenlijk niet wat voor soort muziek je bestelde?
“Nee. Ik bestelde vaak op basis van recensies. De bestellingen gingen al vrij snel richting bands als The Cramps. Einstürzende Neubauten, Foetus en Nick Cave. Ik heb dat bijna allemaal out of the blue besteld en dan ging ik dat thuis draaien. Heel vaak had ik bij de eerste keer draaien dat ik niet zo goed wist wat ik er van vond. Ik dacht dan wel altijd dat het vast goed moet zijn en dus draaide ik het nog een keer. En daarna nog een keer. Bij de derde keer luisteren wat het vaak van ‘ja, het heeft wel iets’ en bij de achtste keer vond ik het al echt te gek. Zo werkt het nu nog vaak met muziek die je niet kent. In het begin heb je er helemaal niets mee, maar hoe vaker je het hoort, hoe beter het wordt.”
Waarom spraken de artiesten in de Oor je zo aan?
“Ik denk toch een beetje rock-’n-roll-romantiek die daar uit sprak. Ik had vlak daarvoor wel al Jimi Hendrix, The Rolling Stones en Neil Young ontdekt. Ik weet dat ik Jimi Hendrix in het begin ook hele rare muziek vond. Ik kon mijn vinger er niet op leggen wat het nu was, maar ik vond het wel fascinerend. Bij het lezen van Oor had ik vaak het gevoel dat er iets te ontdekken viel en als ik al die muziek gewoon zou gaan luisteren, dan zou het kwartje vast wel een keer vallen. Maar ik had dat ook bij de Veronica’s Top 100-Aller-Tijden. Die werd dan één keer per jaar uitgezonden en was een ontdekkingsreis. Ik hoorde The Doors daar voor het eerst en Alice Cooper. Ik voel mij vandaag de dag nog steeds aangetrokken tot de afwijkende muziek. Ik vind het nog steeds geweldig als muziek mij kan verrassen, iets totaal anders is. Muziek waarvan je denkt ‘oh zo kan het dus ook’, dat is interessant.”
De Waaghals
“Ik kwam volgens mij al vanaf dag één bij De Waaghals als klant. Ik was toen ook helemaal gefascineerd door de garagepunk en sixties-punk. Daar las ik toen veel over. Ik was er van overtuigd dat die muziek echt helemaal te gek moest zijn. Bij De Waaghals stond toen een hele bak met alleen maar sixties-punk! Helemaal te gek! Ik weet nog wat ik als eerste kocht: Get Primitive! The Best of Pebbles vol 1, The Psychedelic Sounds Of The 13th Floor Elevators, A Web Of Sounds van The Seeds en een split singeltje van de Nederlandse band Buy Off The Bar – february the 6th. Er ging een wereld voor mij open!”
“Ik studeerde eigenlijk in Nijmegen, maar daar is uiteindelijk weinig terechtgekomen. Ik draaide inmiddels bij radio Rataplan, Diogenes en soms Doornroosje. Ik leerde steeds meer mensen kennen die mij weer lieten kennismaken met totaal andere muziek zoals hiphop, jazz en funk. En ik kwam dus ook vaak bij De Waaghals en Fred (Maessen, mede-oprichter van De Waaghals) liet mij veel nieuwe dingen horen. Op een gegeven moment hebben wij afgesproken bij hem thuis om plaatjes te gaan luisteren. Hij had koffers vol met originele sixties-punk! Dat wilde ik ook! Echt te gek. Ik hou heel erg van links van het midden, dus de overtreffende trap van of net dat afwijkende, net over de top, net scheef. Dat heb ik nog steeds. Als ik ’s avonds hier thuis plaatjes draai, eindigt dat altijd bij dat soort muziek in plaats van de muziek die keurig rechtdoor gaat.”
De verzameling
De zolder is Pauls domein: een enorme collectie lp’s en singles staat daar te wachten om gedraaid te worden. Even snuffelen door de collectie is een bijna onmogelijke opgave. Waar moet je immers beginnen? Bij de grote collectie jazz? Of toch de meterslange verzameling Afrikaanse muziek? Of toch maar gewoon willekeurig?
“Vanaf mijn vijftiende heb ik al mijn geld aan platen uit gegeven. En dat dertig jaar lang. Ik koop vaak met een gesloten beurs. Dus dan verkoop ik weer zaken die ik heb en nu veel waard zijn. Van dat geld koop ik weer andere platen. Op rommelmarkten heb ik wel vaak platen gekocht die heel veel geld waard zijn, maar die ik zelf niets vind. Die verkoop ik dan en van het verdiende geld koop ik dingen die ik echt graag wil hebben. Zeker als het singeltjes uit de jaren vijftig, zestig of zeventig zijn of een bepaalde lp. Dan koop ik ook het liefst de originele uitgave. Het moet niet te gek worden natuurlijk, qua prijs.”
Cd’s zijn niet jouw ding?
“Nee, ik heb er wel een aantal. Mijn eerste cd was eentje van Big Star, twee albums op een cd. Ik weet nog dat ik het geluid helemaal niets vond. Dat was begin jaren negentig en toen werden platen gewoon nog één op één op cd gezet. De klinken nergens naar. Begin jaren negentig ontkwam je er niet aan om cd’s te kopen. Ik draaide toen ook veel hiphop en dat werd heel slecht op vinyl gezet, zonder enige dynamiek. Die kon je echt niet draaien. Toen heb ik heel veel cd’s gekocht, en dan vooral hiphop dus. Daarom heb ik nog altijd een kleine verzameling cd’s en dat zijn dan vooral cd’s die nog niet op een goede manier op vinyl zijn uitgegeven of gewoon onbetaalbaar zijn.”
Muziek moet je raken!
“Ik koop gewoon muziek die mij raakt en mij iets doet. Er komen natuurlijk veel platen binnen bij De Waaghals en als er iets tussen zit dat mij wel iets lijkt, luister ik dat. En je weet gewoon dat bepaalde genres tijdens bepaalde periode hun hoogtepunt hadden. Bij reggae ligt het hoogtepunt in de midden jaren zestig tot de eind jaren zeventig. Vroeg werk van Toots & the Maytals, Prince Buster en later natuurlijk heeeel veeel Lee Perry en King Tubby. Daarna is het al minder interessant. Hiphop vind ik tot de halverwege de jaren negentig interessant: Boogie Down Productions, Gang Starr, A Tribe Called Quest en later veeeel MF Doom, vroege Wu-Tang en de beginperiode van het Stonesthrow label. Daarna wordt de spoeling een stuk dunner voor mij. Dat is bij house / techno en jazz ook zo. Dus weet je wel ongeveer wat je moet zoeken.“
Wat is de laatste plaat die je hebt gekocht die vorig of dit jaar is uitgekomen?
“Dat zal niet veel zijn. In mijn top-tien-lijstje van 2015 stond er een aantal, maar daar is het ook bij gebleven. Ik koop bijna geen nieuwe dingen meer. Veel nieuwe muziek boeit mij gewoon niet. Er komt veel retro uit en dan vind ik het oude toch beter en leuker. Fumaça Preta en Meridian Brothers zijn twee uitzonderingen. Beide bands vind ik goed, zijn nog lekker fris en doen dingen die ik niet ken. Voor de rest heb ik gewoon weinig met al dat in de afgelopen vijftien jaar is uitgekomen.”
“LCD Soundsystem is een andere band die mij heeft verrast, vooral de eerste paar singles. Het combineren van electro en gitaren was echt bijzonder. Ik blijf ook een groot bewonderaar van Hank Williams III, maar dat is ook niet vernieuwend. Bij Colin Stetson had ik volgens mij voor het laatst dat ik werd weggeblazen door de plaat en ook toen ik hem live zag. Het bleek dat hij alles zonder loops doet: dat vond ik fantastisch. Dat vind ik ook nog steeds geweldig, maar het is ook geen alledaagse muziek.”
Is er bepaalde muziek die je niets vindt?
“Er is zo veel. Het overgrote deel van de muziek die uitkomt, vind ik niets. Maar het nummer Heb Je Even Voor Mij van Frans Bauer vind ik geweldig. Dat is een klassieker en ik had graag dat die op vinyl-single was uitgebracht, want dan had ik die wel aangeschaft. Een heel vrolijke hit, toch?”
Heb je even voor mij?
“Jazeker! Ik heb ook veel Nederlandstalige platen hoor. Vooral uit de jaren vijftig en zestig. Toen de Zangeres Zonder Naam nog Mary Bey heette, zijn er echt goede platen van haar gemaakt. Zij zingt bijna Nederlandse blues en alles is heel goed gearrangeerd. Hoe een plaat is geproduceerd: daar ben ik gevoelig voor. Bij reggae heb je bijvoorbeeld dat er opeens eenvoudige synthesizers worden gebruikt omdat die goedkoper zijn dan echte blazers of Korgs. Maar dat klinkt gewoon gruwelijk saai en de hele dynamiek is eruit. Bij reggae mag het er juist net naast zitten.”
De jaren zestig
“Ik ben een liefhebber van muziek uit de jaren zestig. De platenmaatschappijen hadden toen nog enorme opnamestudio’s. Dat waren halve kerken en daar zat iemand achter de knoppen die precies wist wat hij deed. Dat mis ik in de jaren tachtig bijvoorbeeld al. De productie en arrangementen in die jaren vind ik al minder dan die uit de jaren zestig. Daarentegen vroege rauwe punk of vieze vroege new wave / DIY…………yummie yummie. Dat is uiteraard smaak en voor discussie vatbaar, maar zo sta ik erin.”
“Uiteraard hangt de ontwikkeling in de muziek samen met de technologische ontwikkeling en de beschikking over geld. In jaren dertig en veertig werden veel big bands zoals die van Duke Ellington opgedoekt. Het was crisis, er was oorlog, de helft van het orkest moest in dienst en de zalen konden die grote bands niet betalen. De combo’s werden daardoor kleiner. Zo is bijvoorbeeld bebop ontstaan. Andere ontwikkelingen, zoals de komst van de elektrische gitaar en de radio, veroorzaakte ook dergelijke gevolgen. Het heeft allemaal invloed gehad op de manier waarom muziek werd opgenomen. Het is niet zo dat eerst house ontstond en toen de sampler en eerste Roland-apparatuur. Nee andersom: eerst een apparaat en daaruit kwam de house.“
De retrosound van de jeugd
“De jonge mensen van nu kopen de muziek van hun ouders. Toen wij jong waren, kochten wij juist muziek die onze ouders vooral vreselijk moesten vinden. Om je af te zetten. De jeugd van vandaag de dag zet zich echter nauwelijks nog af. Ze kopen de muziek van hun ouders. Rumours van Fleetwood Mac hebben wij nog nooit zoveel gekocht als de laatste paar jaar en die plaat wordt gekocht door jeugd van 17,18 en 19 jaar. Dire Straits, Supertramp noem het maar op. Wij hebben het nog nooit zoveel verkocht als nu.”
Jij bent ook een echte een single-liefhebber.
“Ja! En steeds meer. Ik vind van een bepaalde band steeds vaker slechts één of twee nummers goed en daar wil ik dan het origineel van hebben. De single is qua persing ook vaak het beste, zo moest het immers klinken. En ik draai natuurlijk ook al lang als dj en dan zijn singles gewoon het vetste. Het gaat steeds meer om nummers. Zo heb ik vandaag de single van Macabre – Be Forwarned uit 1972 binnengekregen. Dat kostte een bom duiten maar dan heb je ook wat. Als dj wil ik de mensen ook graag de muziek the real deal laten horen, als in het beste geluid, da’s toch bijna altijd die originele singel: ik hoor het verschil met reissues echt. Ik vind ook steeds minder lp’s van voor tot achter goed. The Beatles en Captain Beefheart, John Coltrane, The Stooges, Sun Ra zijn hierop enige uitzonderingen.
Heb je nog tips?
“Er is een aantal platen die ik al meer dan twintig jaar vijf tot zes keer per jaar draai. Eén daarvan in Attica Blues van Archie Shepp uit 1972 of Captain Beefheart And His Magic Band: Safe As Milk (1967). En wat dacht je van Charles Mingus met The Black Saint And The Sinner Lady uit 1963. Maar ook Mayo Thompson en Corky’s Debt To His Father (1970).……eigenlijk een oneindig lange lijst.”
Door: Erik Nijsten