Hadewych en Distel: fascinatie voor taal en klank

Distel en Hadewych zijn twee bandnamen die niet bij iedereen een belletje doen rinkelen. Toch zijn het twee Nijmeegse bands die nationaal en internationaal veel positieve recensies en respons losweken. Tijd voor een gesprek met de man achter beide projecten: Peter Johan Nijland.

Op de facebook pagina Distel staat bij het genre te lezen: Distel: spekktre, angst pop, Ultra. Bij Hadewych staat bij het genre: ultra grotesque, black ritual. Kun je zelf het verschil tussen Hadewych en Distel toelichten?
“Hadewych en Distel zijn allereerst twee compleet verschillende bands, zowel muzikaal gezien als wat betreft de aanpak. Qua werkwijze is het verschil dat de nummers die we live spelen met Hadewych een soort van geraamtes zijn van de albumtracks. Zeg maar de kern van een nummer is er. En die kern kan steeds worden uitgebreid met meerdere muzikanten. Hierdoor kan het rijker worden in klankkleuren. Maar ook de massiefheid waarin het naar voren wordt gebracht kan daardoor variëren. Bij Distel is het meer een format. Een format dat ik zelf heb gecreëerd.  Distel is besloten in de sound die het heeft. In die zin is het ook niet iets dat makkelijk wijzigbaar is. Dat is bij Hadewych wel het geval.”

Hadewych is dus meer een muzikaal geraamte dat je kunt uitrekken?
“Je voelt dat een albumtrack een bepaalde rek heeft waardoor je in de livesituatie de spanningsbogen veel langer kunt maken. Live rekken we nummers van Hadewych die normaal gesproken een minuut of vier duren tot wel tien minuten uit, terwijl in de optredens zelf geen echte improvisatie is. Maar bij het recreëren van de albumtracks hebben we wel steeds gekeken naar wat goed voelt. Dus daar komt wel een vorm van improvisatie bij kijken.”

Wat betekenen de namen Distel en Hadewych voor jou?
“Bij heel veel woorden heb ik een bepaalde associatie, een bepaalde sfeer en niet echt een concreet beeld van datgene waar het woord naar verwijst. Nu weet ik natuurlijk dat als je het over de distel hebt, dat het over een plant gaat. Hetzelfde had ik ook met Hadewych. Toen ik de naam Hadewych voor het eerst hoorde, had ik daar een directe associatie bij, een specifieke sfeer;  dat het winter was en dat ik op een heuvel stond. Daarachter zag ik dan takken en struiken, allemaal kaal en daarachter scheen de maan er doorheen. Toen ik de naam Hadewych voor het eerst hoorde was dat ongeveer wat ik voor mij had. Dat vond ik zo’n mooie sfeerbeeld, dat het nooit weg is gegaan: het vertakte in dat koude licht. Daarom vond ik het een mooie bandnaam. Ik was helemaal niet bekend met de dertiende-eeuwse dichteres en mystica Hadewych van Antwerpen. Ik vond het beeld wat ik kreeg gewoon een mooi beeld. Met Distel had ik ook hetzelfde. De klank van het woord vind ik heel mooi.“

Distel heeft dus niets met een stekelige plant te maken? De muziek en de video’s lijken af en toe ook stekelig te zijn, bedoeld om af te schrikken.
“Ik vind het wel heel tof dat de distel een bepaalde esthetiek heeft, maar tegelijkertijd niet gemakkelijk vast te pakken is. Dat is wel een mooie metafoor. Tegelijkertijd vind ik dat niet zo belangrijk. Gedeeltelijk omdat het iets is dat dan allemaal achteraf verzonnen is en het heeft niets te maken met wat ik eigenlijk doe. Ik kies dan wel weer vaak klanken die voor mij op de een of andere manier kracht uitstralen.”



Op de plaat Puur van Distel, die veel goede recensies heeft ontvangen, overheerst de elektronica. Maar er wordt onder andere in het Noors, Nederlands en Engels gezongen. Dit is iets wat je niet direct zou verwachten. De zang is vaak vanwege de mix niet helemaal te verstaan. Waarom dan toch de keuze om in verschillende talen te zingen met Distel?

“Mmm. Dat is een goede vraag. Het ligt ergens in de afweging die ik maak bij het schrijven van de tekst, dat gebeurt als het nummer al grotendeels klaar is. Vaak vind ik dan bepaalde klanken uit een taal passen bij het geluid van de track.. Bij een nummer vind ik bepaalde klanken uit een taal passen. De ene keer is dat Nederlands en een andere keer weer Engels. Dat was ook het geval bij een nummer waarbij ik een Japanse tekst heb gebruikt. Bij dat nummer dacht ik dat de klanken zo minimaal mogelijk moesten zijn – iets dat moeilijk zou zijn met een taal uit het Westen. Toen heb ik met een vriendin uit Japan een tekst gemaakt. Daar heb ik heel lang op geoefend, want die klanken pasten gewoon het beste in dat stuk. ”

Waarom laat je je stem dan zo mee opgaan in het geheel van geluiden?
“Ik vind het zelf moeilijk om te peilen, omdat ik zelf weet wat ik zing of zeg en zodoende de tekst beter hoor. Zo zie ik dan niet de noodzaak om de tekst meer in de voorgrond te plaatsen zoals gebruikelijk is in de popmuziek. Het is ook immers geen pop – of ja, niet echt. De tekst gaat zo op in het geheel. Distel is geen muziek die wordt gedragen door een boodschap, het is een totaalpakket. Soms fluisterende vocalen en soms ligt het er meer bovenop. Maar het zal niet snel een popformat worden waarin ik een heel verhaal vertel en waarbij de muziek op de achtergrond ligt.”

Waar komt die fascinatie voor taal en klank vandaan?
“Ik heb eigenlijk altijd wel een fascinatie voor taal en klank gehad. Dat vond ik vroeger ook interessant aan Deutsch-Amerikanische Freundschaft (DAF) en vooral Liaisons Dangereuses; die bands hebben nummers in het Frans, Duits, Spaans en volgens mij ook in het Engels. Dat was ook een soort van ontdekking, dat dit kon. Want waarom zou ik alleen in het Engels zingen? Van Hadewych komt er nu bijvoorbeeld een cassette uit in de VS en die is geheel in het Nederlands gesproken. Het maakt allemaal niet zoveel uit.  Een andere taal maakt het mogelijk zelfs wat exotischer en, in het geval van het Nederlands, tot iets wat dichter bij mezelf staat.”

Veel van je muziek is helemaal uitgedacht. Toch zit je zelf ook in een improvisatieband.
“Dat is echt iets waar ik mijzelf toe heb gedwongen. Voorheen dacht ik altijd alles uit. Ik heb filosofie gestudeerd en ik wil nog wel eens graag nadenken over waar ik nu eigenlijk mee bezig ben. Ik had op een gegeven moment een cd uitgebracht en toen besefte ik eigenlijk hoe raar het is dat alles voor ons toegankelijk moet zijn. Dat je een cd kunt kopen in plaats van dat je naar een optreden gaat kijken. Omdat je dan op elk moment toegang hebt tot die cd. Terwijl honderddertig jaar geleden mensen het echt moesten hebben van het daadwerkelijk heen gaan naar een orkest om het te horen. Men moest er ter plekke zijn. Zo ben ik ook naar muziek maken gaan kijken. Ik stelde mij de vraag wat doe ik zelf? Ik ben bezig met dingen uit te schrijven en dan uit te voeren en dan op te slaan op een medium. Zodoende heb ik nu de beste variant of het beste wat ik heb gemaakt. Terwijl ik ook veel plezier kan hebben in het muzikale uitvoeren. Dus waarom zou je niet helemaal naar de andere kant kunnen springen? Ga alleen in de uitvoering staan in plaats van het compleet doordenken. Ik heb vroeger wel veel geïmproviseerd op de piano, maar nooit doorgevoerd in mijn werk of op het podium. Ik denk dat het veel kan toevoegen, al heb ik er wel aan moeten wennen.”

Je gaf aan dat je met Hadewych iets kan brengen waar je met je gevoel helemaal in staat. Nu is er ook Hadewych++ Waar komt deze naam vandaag?
“Dat heeft met de samenstelling te maken. Nu zitten daar René van Dead Neanderthals bij en Donné van Donné Et Desirée.”

Hoe is die samenstelling tot stand gekomen?
“Ik was gevraagd om voor Extrapool iets te doen. Ik had een beeld van wat ik wilde maken en het leek mij heel tof om iets met veel percussionisten te gaan doen. Ik had een aantal dingen opgeschreven en heb toen René, Donné en twee mensen van Hadewych zelf al gesproken. Toen zijn we de oefenruimte in gegaan en hebben we een stuk van ongeveer twintig minuten uitgewerkt en opgenomen. Toen hebben we besloten om het gewoon onder de naam Hadewych te doen en de twee plussen staan dan voor de twee extra mensen. Na het optreden beviel het zo goed dat we er mee verder zijn gegaan.”

Het klinkt alsof Distel in de toekomst meer naar de achtergrond gaat.
“Ik denk dat dat wel gaat gebeuren, al spelen we met Distel wel veel in het buitenland en vind ik dat echt leuk om te doen. Distel leent zich daar ook goed voor omdat het allemaal heel compact is. We zijn met z’n tweeën en het zijn maar twee koffers. Op het podium staan vind ik echt tof en met Distel raak ik daar steeds bedrevener in. Wel merk ik dat ik soms het gevoel heb dat ik daar dan liever met Hadewych++ zou staan omdat ik dan iets kan brengen waar ik met mijn gevoel helemaal in sta. Bij Distel is het een format, een podiumpresentatie, het is een afgerond geheel. Er is weinig speelruimte Ik kan af en toe een variatie maken op een zanglijn, maar dat is het dan ook. Het lijkt mij essentieel om er in de toekomst meer in te zitten; mezelf meer onderdeel te maken van het direct aanbieden.”

“Ik merk ook dat ik in het maken van de muziek van Hadewych veel meer ben gegroeid dan Distel mij nog zal kunnen geven. Op allebei de manieren is het tof. Het is fijn om iets vast te hebben, iets wat welomlijnd is waarvan je weet wat je gaat doen. Maar het is ook mooi om te voelen dat iets werkelijk meegaat in wie je bent. Ik merk dat dat nu met Hadewych heel erg gebeurt, waarbij ik nu ook merk ik dat ik daar heel erg naar neig. Hadewych geeft mij zoveel meer omdat er een bepaald moment is waarop ik ermee samenval. Bepaalde nummers of stukken vallen meer samen met waar ik sta. Met Distel is het meer dat ik iets heb gemaakt in het Distel-format. Dat is ergens ook een kunst en ik ben ook blij dat ik eveneens daarmee bezig ben. Maar het is een heel andere manier om met muziek om te gaan.”

Hadewijch++ is zaterdag 20 september te zien op Incubate in Tilburg. De dag erna zal Peter Johan Nijland weer te zien zijn op Incubate, maar dan  in ander samenwerkingsproject met onder andere Dirk Serries, Rutger Zuydervelt (Machinefabriek) en de Dead Neanderthals.

Door: Erik Nijsten